Bomen
Het bos is als een natuurmagneet. De paden tussen de bomen geven de rust die de mens aantrekt en vasthoudt tot zonsondergang.
Bomen
Als bomen praten konden
zou het druk zijn in het bos;
een luid geroezemoes
boven varens en boven mos.
En een oneindig fluisteren
van hen die praten zijn gewend.
Een evenredig luisteren
van juist de anderen; patroon bekend.
En iedere boom verwoordt zijn dromen
een luid krakeel, het bos ontrust.
Maar gelukkig zwijgen bomen.
Ooit gezegd dat als ik geen mens was, ik wel een boom zou willen zijn. Een boom krijgt elk jaar een nieuwe jaarring. Maar maakt ook elk jaar een cyclus mee:
Boom
Herfst
Wanneer ik jou zo zie in dit jaargetij
laat ik 't varen te zijn als jij:
ruisend in de wind
gastheer voor natuur
dat is wat ik vind
maar op den duur
zoals nu, wel trots maar triest en kaal
en dor, bijna doods is jouw verhaal.
Winter
Maar wat mij dan verbaast:
je totaal gevoelloos zijn voor haast
die innerlijke rust en dat geduld
die uitstraling van oneindig zijn
de tussentijd die je steeds weer vult
jouw levenloosheid is slechts schijn
en het wachten op wat er te gebeuren staat;
niets gebeurt voor jou te laat.
Lente
Een volgend getij van 't jaar
en de natuur ontluikt, keer op keer
door jouw zijn ben je al daar
en ik besef dan telkens weer,
en dat maakt me dankbaar blij,
weer te willen zijn als jij.
Mas Papo dichter van Bernheze